"We zijn vaak te verbaal, laat het lichaam spreken!"
Ons lijf spreekt namelijk net zoveel, zo niet meer, als onze woorden. Een groot gedeelte van de doelgroep van Cosis is minder vaardig om gevoelens onder woorden te brengen of verbaal inzicht te verschaffen in het hoe en waarom van gedrag of onvrede. Met je lichaam bezig zijn kan vaak meer antwoorden geven. Psychomotorische therapie (PMT) kan daar een uitstekend middel voor zijn.
Potje badminton
Ingrid Bruins is psychomotorisch therapeut bij Cosis. Ingrid heeft een lang verleden bij onze organisatie als begeleider bij wonen en als medewerker van scholing en training. Daar was ze al bekend met een vorm van weerbaarheidstraining en zo trok PMT haar aandacht. Ingrid: ‘Lichaamsbewustzijn heeft me altijd geïnteresseerd en mede daardoor besloot ik een opleiding psychomotorisch therapeut te doen. Ik ben ervan overtuigd dat als je meer met je lichaam bezig bent, je ook makkelijker signalen op mentale en fysieke vlakken herkent. En het herkennen is stap 1 richting de oplossing. Ik ben een voorstander van de volgorde doen-ervaren-erover praten. En ik ben blij dat ik dat inmiddels als beroep mag uitoefenen. Als je een potje badminton doet heb je plezier, ben je ontspannen en communiceer je makkelijker dan dat je een praatsessie tegenover elkaar organiseert.’
Gymzaal
Cliënten worden veelal via via op het spoor van PMT gezet. Het is de gedragswetenschapper of de arts die vervolgens doorverwijst of zelf voorstelt om met PMT aan de slag te gaan. In een gesprek met Ingrid, de cliënt, de gedragswetenschapper en eventueel de pb-er wordt vervolgens gekeken wat de vraag is en op welke manier er aan een oplossing gewerkt kan worden. Ingrid: ‘Een cliënt kan vinden dat hij of zij te snel boos is en dat vervelend vinden. Of hij of zij ondervindt last van te weinig zelfvertrouwen, wil leren omgaan met frustraties of wil meer leren opkomen voor zichzelf. Het zijn voorbeelden van veelvoorkomende vragen. We zetten vervolgens de doelen op papier en maken afspraken. Ik ga dan op zoek naar een gymzaal in de buurt van de cliënt. Dat doe ik vanwege de laagdrempeligheid. Een cliënt moet er makkelijk kunnen komen. Ik heb een hele lijst met gymzaaltjes in de provincie Groningen en mijn collega Yannick Manusiwa heeft er een voor de provincie Drenthe. Vaak is het fijn dat er ook een pb-er aanwezig is. Wat we leren in de zaal kan dan eventueel in de woonsituatie voort worden gezet.’
Voorbeelden
‘Als een cliënt komt met de wens om te leren grenzen aan te geven kunnen we beginnen met haar een ballon in de lucht te houden. Dat gaat prima en is leuk om te doen. Daarna voeg ik er nog een ballon aan toe en wordt het al wat lastiger. Een derde er bij levert ongemak of frustratie op en op die manier zijn we spelenderwijs bezig met grenzen aangeven. Nee zeggen. Het is de kunst om dit te vertalen naar een praktijksituatie, aangeven wanner een grens bereikt is. Soms gaan we matje verdedigen. Jij staat op een judomat en ik wil er ook bij op. Ik voer daarbij langzaam de druk op. Jij wordt geoefend in voor jezelf opkomen. Een cliënt durfde niet zelfstandig naar de winkel te gaan. Niet weten waar iets ligt vormde een barrière, net zoals het feit dat wildvreemde mensen je zomaar aan kunnen spreken. Door middel van oefenen wil ik de cliënt toerusten met genoeg zelfvertrouwen en weerbaarheid om toch naar die winkel te gaan en te kopen wat je wilt. Uiteindelijk is het gelukt, ze doet haar boodschappen geheel zelfstandig.’
Soms niet
‘Soms is het hard werken, het kan best confronterend zijn. Je wordt geconfronteerd met gedrag of situaties die je juist wilt vermijden. En soms is het lastig om de oefeningen in de zaal te vertalen naar de dagelijkse werkelijkheid. Voor lager niveau cliënten is Sherborne therapie een prachtig middel om met lichaamsbewustzijn bezig te gaan. En het kan ook zijn dat onder een probleem of een hulpvraag een te groot trauma ligt. Dan is een EMDR behandeling door een gedragswetenschapper misschien een betere oplossing. Ik ben blij dat PMT een uitstekend middel kan zijn om te werken aan het welzijn van de cliënt. Het kan drempels slechten, het kan je gelukkiger maken en het kan er voor zorgen dat je sociale leven je makkelijker afgaat. Ik vind het een voorrecht als ik daar, met mijn vakgebied, een onderdeel van uit mag maken.’