Over ruimte, bewegen en stilstaan

Over ruimte, bewegen en stilstaan

Ik zie mijn cliënt bij de ingang van de dagbestedingslocatie. Hij sloft naar binnen, zijn gezicht nors, een diepe frons tussen zijn wenkbrauwen. Met donkere ogen kijkt hij me vluchtig aan. We groeten elkaar en ik vraag hoe het gaat, hij geeft als antwoord: "Slecht". Hij vertelt dat hij veel aan zijn hoofd heeft, dingen liepen anders dan gewend deze ochtend. Terwijl hij vertelt, gaat zijn stemvolume omhoog en komt al zijn frustratie eruit. Mijn plan was om deze ochtend met hem te spreken over zijn werkzaamheden en hoe we deze kunnen uitbreiden. Maar ik kan aan alles zien dat dit niet het moment is. Zijn hoofd zit al vol genoeg.

Een vol hoofd, dat herken ik wel

In de 14 jaar dat ik binnen Cosis werkzaam ben, is de organisatie veranderd en gegroeid. Het is waardevol dat we meer kennis en expertise in huis hebben en dit met elkaar delen. De mogelijkheden voor onze cliënten en medewerkers om zich te ontwikkelen zijn hiermee flink uitgebreid.

Tegelijkertijd merk ik dat het werk complexer is geworden. We pakken de draad weer op na 2 jaar werken in een pandemie. We draaien extra diensten om de vele gaten in het rooster op te vullen. We proberen ons nieuwe computerprogramma's eigen te maken. Af en toe is dat best een uitdaging naast de zorg voor onze cliënten.

Midden in al deze veranderingen komen er vragen naar boven: wat gaat mijn cliënt hieraan hebben? En hoe kunnen we dit dragen en borgen als team, terwijl we ook onze handen vol hebben aan ons werk op de groep? Draagvlak creëren voor veranderingen doe je door te kijken en luisteren naar de ander. Door met elkaar te bespreken wat het belang ervan is. En te peilen of er ruimte is voor het zetten van nieuwe stappen.

Er is altijd wat te doen!

Een mooie spreuk die ik momenteel bij me draag:
Als alles om je heen in beweging is, is het tijd om stil te staan.
Als alles om je heen stil staat, is het tijd om in beweging te komen.

Helemaal stilstaan, dat doen we eigenlijk niet in de zorg. Er is altijd wat te doen! Maar wellicht kunnen we wel met elkaar keuzes maken door onszelf af en toe de vraag te stellen: Zijn we voldoende in beweging, of hebben we de behoefte om onze stappen wat kleiner te maken?

Zoals mijn cliënt even de tijd nodig had om op verhaal te komen. Na een gesprekje en een kop koffie zie ik hem weer grappen maken met medecliënten. Wanneer ik hem vraag of hij vandaag een extra klusje wil doen, roept hij met een grote lach om zijn mond: "Ja hóór, zet míj maar weer aan het werk!" Wat fijn, hij heeft weer rust en ruimte in zijn hoofd om de volgende stap te kunnen zetten.

Marloes Reininga,
Persoonlijk begeleider woongemeenschap Hoogkerk