"Als je geen geduld hebt kun je dit werk niet doen"
Bij Cosis werken we met een grote groep vrijwilligers. Zij zijn heel belangrijk en vormen als het ware "de kers op de taart". Onze vrijwilligers zijn allemaal anders en hebben elk hun eigen verhaal. In deze serie verhalen neemt steeds één van onze vrijwilligers je mee in de mooie dingen die ze doen. Dit keer vertellen Wabe en Hennie Schaper hun verhaal.
Wabe en Hennie Schaper wonen in Hoogeveen op korte afstand van woonlocatie Schoonvelde. Elke week gaan ze een avond naar de locatie toe om verschillende activiteiten met de bewoners te ondernemen. De bewoners hebben allemaal een ernstige meervoudige beperking, maar dat weerhoudt Wabe en Hennie er niet van om ze trouw te bezoeken.
Als we dat maar kunnen
Hennie: ‘We doen al heel lang vrijwilligerswerk met mensen met een verstandelijke beperking. Dat was altijd erg leuk. Op een bepaald moment stond in ons kerkblad de oproep voor vrijwilligers bij Schoonvelde. We zijn gaan kijken en waren verrast dat we een groep ernstig meervoudig beperkte mensen troffen. Onze eerste reactie was: ‘als we dat maar kunnen!’.
Langzaam gewoon begonnen
Wabe: ‘We hebben toen met de begeleiding de afspraak gemaakt dat we het eerst drie maanden zouden proberen. We hebben erg goed naar de begeleiding gekeken hoe zij met de mensen omgingen. Langzaam zijn we maar gewoon begonnen. In het begin hebben we veel gewandeld met de mensen. Een rondje rond het ziekenhuis met een paar rolstoelen. Maar op een gegeven moment werd het duwen van de rolstoelen wat zwaar. Nu komen we elke week een avond van zeven tot negen spelletjes doen zoals rummikub en sjoelen. Een aantal doet actief mee, maar voor anderen is het genoeg om erbij te zitten en de sfeer en de geluiden op te pikken.’
Eigen familie
Hennie: ‘We vinden het geweldig om te doen, maar je moet wel veel geduld hebben. Soms is het genoeg om een tijdje iemands hand vast te houden en licht te bewegen. Als je een haastig persoon bent is dit geen geschikte doelgroep voor je.’ Wabe: ‘Het geeft ons veel blijdschap. Elke keer als we er vandaan komen zeggen we weer “wat was het leuk”. We beschouwen de bewoners bijna als onze eigen familie inmiddels.’